De stad Harlingen werd op 17 april 1945 bevrijd. Maar liefst 159 inwoners van de stad maakten die bevrijding niet meer mee, omdat ze waren omgekomen door oorlogshandelingen of oorlogsgeweld. Enkelen van hen werden laat in de oorlog, in januari 1945, verraden en op transport gesteld. 

Op 16 januari 1945 werden dertien Harlinger verzetsstrijders op last van de SD op transport gezet naar Duitsland. Ze zouden tewerk worden gesteld in Konzentrationslager Neuengamme, nabij Hamburg. 

Eerder die maand waren de mannen door de Duitse grenspatrouille gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Leeuwarden. De Harlingers maakten deel uit van een transport met in totaal 110 mannen, behorend tot verschillende verzetsgroepen in Fryslân, Groningen en Drenthe. 

Verraad

Een van de Harlingers op het transport, Ypko Faber, werd op 9 januari gearresteerd. Zijn pleegdochter liep een dag eerder weg van huis, na een woordenwisseling met haar vader over haar bijbaantje bij de Weermacht. Bovendien zou ze een verhouding hebben met een Duitse onderofficier.

De pleegdochter werd opgevangen door de Duitse grenspolitie, aan wie ze vermoedelijk gevoelige informatie heeft doorgespeeld over haar pleegvader. Faber zou onder andere illegale bladen verspreiden en bonkaarten aan onderduikers verschaffen. 

Op 19 februari 1945 komt Faber om in het Duitse concentratiekamp Neuengamme. Hij was op dat moment 32 jaar. 

Dit is een artikel van de NOS